Category Archive: Magazine

  1. “Amai, ge zijt d’n Hollander”

    Leave a Comment

    Jan van der Krabben uit Goirle heeft al vele jaren zijn EHBO-diploma. De 77-jarige is nog steeds actief als vrijwilliger, alhoewel dat vanwege corona op zijn gat ligt. De rustige tijd benut hij nu om zijn EHBO-ervaringen op te schrijven en aan Nationale Bond EHBO te sturen. Reden voor de redactie om hem het hemd van het lijf te vragen. Het levert een mooi inkijkje op bij onze zuiderburen.

    “Mijn EHBO-diploma heb ik in 1970 al behaald”, steekt Van der Krabben van wal. Daarna is hij opgeleid tot Verpleegkundige Z, B en A en aldus opgenomen in het BIG-register. “Als verpleegkundige mag ik sommige medische handelingen doen, een EHBO’er niet. Als ik een EHBO-post moet bemannen, dan hou ik me aan de regels van de EHBO.”
    Ambulancier
    Vanwege de geografische ligging is de inwoner van Goirle veel in België geweest. Bij onze zuiderburen heeft hij via het Rode Kruis de opleiding tot eerstehulpverlener gevolgd en ambulancier. Dat laatste ook voor VZW (Vereniging zonder winstoogmerk die een belangeloos doel nastreeft). “Voor VZW reed ik als ‘ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer’ met patiënten naar het ziekenhuis, wachtte op ze tijdens de onderzoeken en na afloop werden ze weer thuis gebracht. Dat was heel fijn werk om te doen, waarbij we Gent, Mechelen en Leuven veelvuldig hebben
    bezocht.” Een ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer moet beschikken over een diploma van een opleiding van minimaal 160 uur met wettelijk vastgelegde vereisten. Hij is verplicht om jaarlijks acht uur bijscholing te volgen. Op een gegeven moment vond zijn vrouw het welletjes dat hij zo veel van huis was en is zijn werkveld weer terug naar Nederland verlegd. De opleiding in België was toen al heel breed vertelt Van der Krabben verder: “Met het attest mocht ik tapen, sportmassage en tiltechnieken verrichten en kreeg ik informatie over (misbruik van) alcohol en drugs. In Nederland is het uitgebreid met ondermeer blaren prikken.”

    Confetti
    Als EHBO’er is Van der Krabben heel actief (geweest) bij sportevenementen als judo en ijshockey, maar ook bij beurzen en tijdens carnaval. “In België had ik een keer het raampje van de ambulance open laten staan. Toen hebben mijn collega’s een confettibom naar binnen gegooid. Ik kwam de papiertjes dagen later nog steeds tegen, hadden ze die ‘Hollander’ mooi te pakken gehad! Plagen deden we elkaar graag, vaak als gevolg van de spraakverwarring tussen Vlaams en Nederlands. Bij de training om patiënten uit bed te tillen, kreeg ik het verzoek om volgende keer de trainingspop met de ‘pie-zja-ma’ mee te nemen. Duurde even totdat ik begreep dat ze het over een pyjama hadden. Dan kreeg ik ‘amai, ge zijt d’n Hollander’ te horen. Dat was nooit vervelend bedoeld, ik heb daar altijd een heel fijn team om mij heen gehad.”

    Petrus Donders
    De afgelopen jaren heeft hij bij EHBO vereniging Petrus Donders in Tilburg de herhalingslessen trouw gevolgd. “Ik heb begrepen dat het Oranje Kruis coulant omgaat met de verlenging van de diploma’s aangezien er nu geen lessen gegeven worden vanwege corona.” De lessen gaan nu online, maar de praktijk als reanimeren of een oefening doen, wordt node gemist. “De bijscholing voor het aanleggen van een tourniquet is prima, maar het is eigenlijk nog veel belangrijker om te leren hoe je een slachtoffer geruststelt of om die persoon zo comfortabel als mogelijk te laten liggen. Ook moeten we misschien meer les krijgen in het omgaan met agressie tegen hulpverleners of de paniek die omstanders soms zaaien en dan heb ik het nog niet eens over al die filmpjes van toeschouwers die worden gemaakt bij ongelukken.”

    Nieuwe aanwas
    “Ik heb regelmatig jonge EHBO’ers begeleid, maar ook helaas vaak meegemaakt dat ze na een half jaar afhaakten. Het is belangrijk dat er nieuw bloed door de gelederen van de EHBO-verenigingen stroomt. De wens om een EHBO-diploma te behalen, is vaak het gevolg van een acute situatie rondom een naaste. Mijn vijfjarige buurjongen is bijna gestikt in een kippenbotje, hij liep al helemaal blauw aan. Ik begon met het geven van klappen tussen de schouderbladen, als geleerd. Bij de eerste klap schoot het al los. Ik was eerst bang dat hij nooit meer met mij zou willen praten door die klap. Gelukkig heeft zijn moeder alles achteraf uitgelegd.”

    Volgende generatie
    De liefde voor de eerste hulp is ook al op de volgende generaties overgeslagen: “Mijn kleindochter heeft zich aangemeld bij de opleiding tot verpleegkundige. Ik heb altijd graag over mijn ervaringen als eerstehulpverlener op de ambulance verteld, mooi dat het aanstekelijk heeft gewerkt”, zegt Jan van der Krabben tevreden.

  2. Zwembadpersoneel als EHBO’er actief op vaccinatielocatie

    Leave a Comment

    Door de lockdown kwamen de medewerkers van zwembad De Meerval in het Gelderse Wijchen noodgedwongen zonder werk thuis. Geen zwemles, Aqua Jogging of baantjes trekken en geen gezellige bedrijvigheid in ‘hun’ bad. Men besloot echter niet bij de pakken neer te gaan zitten. Alle 23 vaste medewerkers maken zich inmiddels bijzonder nuttig op verschillende terreinen, waaronder als EHBO’er op een grote vaccinatielocatie.

    Eind vorig jaar kwam opnieuw het sombere bericht dat zwembaden en andere locaties waar mensen samenkomen hun deuren moesten sluiten. Voor twee weken, zo werd aanvankelijk gedacht, inmiddels weten we beter. Op het moment van schrijven – we beleefden afgelopen week de warmste februaridagen ooit gemeten – duurt de sluiting al maanden voort.
    Helpende hand
    Ondanks het feit dat een duidelijk perspectief nog altijd ontbreekt, bewijzen de medewerkers van zwembad De Meerval de vervelende situatie waarin ze verkeren uitstekend te kunnen ‘omdenken’. Aanleiding was een mail van de voorzitter van de EHBO-vereniging in Wijchen, waarin aandacht werd gevraagd voor het grote tekort aan EHBO’ers om de onlangs geopende vaccinatielocatie in diezelfde plaats te kunnen bemannen. Algemeen manager Sven Moors kwam direct in actie en besloot met zijn team een helpende hand te bieden.

    Talentvolle mensen
    “Ik kon het niet langer aanzien dat 23 talentvolle mensen van overheidswege niet konden werken, terwijl ze over zoveel goede kwaliteiten beschikken”, vertelt hij. “De schreeuw om mensen die eerste hulp kunnen verlenen, bracht me op het idee om ons aanbod op de ontstane vraag af te stemmen. EHBO is immers een wezenlijk onderdeel van het reilen en zeilen in een zwembad en al onze medewerkers kunnen dan ook bouwen op een uitgebreide ervaring, aangevuld met nieuwe kennis en vaardigheden die we putten uit driejaarlijkse (herhalings)cursussen. Daar komt bij dat iedereen over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) beschikt.”

    Moors besloot de bereidheid onder het personeel te peilen en al snel bleek dat van alle medewerkers die in vaste dienst zijn bij het zwembad, er niet één was die zich niet in wilde zetten. “Iedereen was juist dolblij om weer aan de slag te kunnen en opnieuw van betekenis te kunnen zijn”, vertelt hij. Inmiddels zijn op verschillende plekken werknemers actief, van zweminstructeurs tot facilitair medewerkers, maar ook de dames van de front office en manager Sven zelf. “Want goed voorbeeld doet goed volgen.”

    Nazorg uit voorzorg
    Eva van de Pol is één van hen. Normaal gesproken is ze als instructeur in opleiding verantwoordelijk voor het zwemonderwijs, nu is ze actief op verschillende werkplekken, waaronder een vaccinatielocatie. Als EHBO’er biedt Eva er nazorg aan mensen die net hun vaccinatie hebben gekregen. Die nazorg gebeurt uit voorzorg, omdat de verschillende vaccins tegen Covid-19 nieuw zijn, en men er zeker van wil zijn dat hulp kan worden geboden als mensen na het krijgen van een prik onwel zouden worden. “Daarvoor komen zij na de vaccinatie in een soort wachtruimte”, legt Eva uit. “Daar begint onze taak. We vragen mensen om er plaats te nemen, op anderhalve meter maar zonder het gebruikelijke mondkapje. Zo kunnen we bij hen eventuele afwijkende gelaatstrekken opmerken.”

    Sociale functie
    Met vervelende bijwerkingen heeft men overigens nog niet te maken gehad in Wijchen. “Wel komt het soms voor dat mensen onwel worden door de spanning. Niet iedereen kan immers even goed tegen prikken.” Naast het verlenen van eerste hulp, indien nodig, hebben de EHBO’ers op de vaccinatielocatie volgens Eva dan ook in zekere zin een sociale functie. “Zo zorgen we ervoor dat mensen zich op hun gemak voelen, door een gesprekje aan te knopen of een grapje te maken.”

    Andersom zorgen de sociale contacten die Eva op haar tijdelijke nieuwe werkplek heeft ervoor dat ze positief weet te blijven in deze onzekere tijd. “We leefden het afgelopen jaar vaak van persconferentie naar persconferentie, tevergeefs hopend op goed nieuws”, vertelt ze daarover. “Nu ik weer een dagelijks ritme heb en vaker onder de mensen ben, weet ik mijn zinnen beter te verzetten.”

    Veelzijdigheid van hulpverleners
    De veelzijdigheid van hulpverleners blijkt uit de andere plekken waar Meerval-medewerkers actief zijn. “Wij zijn een gemeentelijk zwembad en hebben daardoor een korte lijn naar de gemeente”, legt Sven uit. “Via gesprekken met ambtenaren van verschillende beleidsterreinen, kwamen steeds meer plekken ter sprake waar onze inzet op prijs gesteld werd.” Het gaat daarbij steeds locaties waar krachten met een EHBO-achtergrond gezocht worden. Sven noemt als voorbeeld welzijnsorganisatie MeerVoormekaar, waarvoor medewerkers worden ingezet om op huisbezoek te gaan bij mensen die hulpbehoevend zijn of te maken hebben met eenzaamheid.
    Zweminstructeur Kelly Brinkman kon op haar beurt met een aantal collega’s terecht op haar oude stageplek, basisschool De Viersprong, om noodopvang mogelijk te maken voor kinderen van ouders met vitale beroepen. Zij zorgden daar dat leerlingen online les konden volgen, dat er netjes huiswerk werd gemaakt en natuurlijk ook dat er van tijd tot tijd lekker gespeeld kon worden.
    Hoewel hun tijdelijke werk hen veel voldoening geeft, hopen Sven en Eva niets liever dan snel weer aan de slag te mogen in hun eigen zwembad. Wij kunnen niets anders dan van harte met hen mee hopen.

  3. 13 vragen aan Jesse van de Gevel, de scooter-EHBO’er

    Leave a Comment

    Toen via Facebook een oproep gedaan werd wie toch de hulpverlener was die hun vader had gereanimeerd, nam de 18-jarige Jesse van de Gevel uit Silvolde contact met hen op. Niet om overladen te worden met dankbetuigingen, maar juist om met zijn verhaal meer jongeren te interesseren voor EHBO.

    1. Wanneer heb je je Eerste Hulp diploma gehaald?
    “Dat was eind november 2018 een feit.”

    2. Wat is de aanleiding hiervoor geweest?
    “Al ruime tijd ben ik vrijwilliger bij een streetball vereniging. Dit is een vorm van straatbasketbal. Omdat een ongelukje hierbij in een klein hoekje zit, is met behulp van subsidie van de gemeente besloten om een vijftal jongeren op te leiden tot eerstehulpverlener. Ik was een van die vijf. Bij open dagen hoeven we geen EHBO’ers meer in te huren, maar draaien we de diensten zelf. Ook bij de trainingen en wedstrijden staan we nu zelf paraat.”

    3. Bij welke EHBO-vereniging ben je nu aangesloten?
    “Bij EHV Terborg. Daar zit ik inmiddels ook in het bestuur.”

    4. Welke evenementen heb je als EHBO’er bijgewoond?
    “Bij streetball evenementen is het begonnen. Vervolgens heb ik me aangemeld bij het Rode Kruis en een aantal diensten gedraaid bij voetbalwedstrijden als De Graafschap – Ajax. Na onenigheid met het bestuur van het Rode Kruis ben ik daar weggegaan. Via het Oranje Kruis ben ik terecht gekomen bij EHV Terborg en heb mij daar als lid aangemeld. Daarnaast heb ik mij aangemeld bij Medical Support Didam, zij draaien grote evenementen in Ahoy en het Gelredome. Ik heb nog twee diensten kunnen draaien in Ahoy, toen kwam corona ertussen. Ik vind het heel jammer dat het toen gestopt is.”

    5. Hoe ervaar je de theorie versus de praktijk?
    “Volgens de competentieregels moet je een keer in de twee jaar het reanimeren oefenen. De meeste verenigingen herhalen dit echter jaarlijks. Ik vind dat het wel drie keer per jaar geoefend mag worden. De praktijk is heel anders dan een oefensituatie. Tijdens de les moet het meer realistisch zijn.”

    6. Hoe ben je daar achtergekomen?
    “Ik heb mijzelf aangemeld als burgerhulpverlener bij HartslagNu. Sinds mei vorig jaar ben ik bij 16 reanimaties betrokken geweest. De betrokkenheid varieert van de oproep krijgen en zien dat er al een ambulance ter plaatse is, of alleen aansluiten van de AED, maar ook de volledige reanimatie en alles wat daarbij komt kijken.”

    7. Hoe zou je de lessen over reanimatie willen verbeteren?
    “Bij onze EHBO-vereniging proberen we een ambulance langs te laten komen. We willen dan tonen hoe een ambulance te werk gaat bij een reanimatie. Bijvoorbeeld hoe de overdracht van de burgerhulpverlener verloopt, welke apparaten gebruikt worden, maar ook een uitzuigapparaat, monitor en infuusmateriaal. Vooral de LUCAS is een mooi apparaat dat enorm veel werk scheelt bij de borstcompressies. Het complete plaatje schetsen, daar is ruimte voor verbetering.”

    8. Hoe verwerk je zelf – emotioneel – de inzet bij reanimaties?
    “De nabespreking is prima in veel gevallen. Ik zelf ervaar geen problemen na afloop. Ik heb tegen mijzelf gezegd dat iemand met een hartstilstand al dood is. Je kunt proberen met behulp van reanimatie iemand weer levend te krijgen. Naast een goede training van de hulpverlener heeft het ook te maken met een dosis geluk of het succesvol is. Mocht het niet werken, heb je er alles aan gedaan. Die overtuiging maakt dat ik er verder geen last van heb.”

    9. Hoe ga je om met corona bij hulpverlening?
    “Soms moet je daarin een beetje creatief zijn. Bij een reanimatie eind vorig jaar was er een man met een hartstilstand. Ik had een beademingsmasker bij mij, maar mag vanwege de geldende coronaregels geen beademing doen. Toen heb ik gevraagd aan een van de familieleden – een schoondochter geloof ik – of zij wilde beademen. Zij was heel rustig. Je maakt als hulpverlener op dat moment zelf een inschatting. Met de meldkamer op de luidspreker en door zelf de kalmte te bewaren hebben we ons er gezamenlijk doorheen geloodst. Denken in creatieve oplossingen daar geloof ik in. De ambulance was er na acht minuten. Door toch te beademen tijdens die kostbare minuten hebben we verdere hersenschade mogelijk voorkomen.”

    10. Hoe verloopt het contact na de reanimatie?
    “Na een succesvolle reanimatie, werd een man met hartslag de ambulance ingeschoven. Meestal hoor je daarna niets meer over het verloop. De politie stelt de vraag aan families of ze contact willen met de burgerhulpverlener na afloop, maar mensen zitten in een acute situatie daar niet op te wachten. Meestal komt dat een week later pas, dan is het vrijwel onmogelijk om alsnog contact te zoeken. Nu werd er echter door de familie van het slachtoffer een bericht op Facebook geplaatst met ‘wie is de held die mijn vader heeft gereanimeerd’. Ik zit helemaal niet te wachten op een heldenstatus. Ik vind het belangrijk om meer jongeren te enthousiasmeren voor EHBO of ze in ieder geval een reanimatiecursus te laten volgen. Daarom heb ik mijzelf bekend gemaakt, niet uit borstklopperij of zo.”

    11. Hoe krijgen we meer hulpverleners zoals jij bij de EHBO?
    “Om meer jongeren te motiveren zullen we toch meer gericht campagne moeten voeren, op verschillende platformen. De kosten kunnen ook een drempel zijn. Mogelijk kun je in gesprek gaan met de gemeente, zodat zij dit gratis kunnen aanbieden. Zo zal het dan een olievlekwerking krijgen: goed voorbeeld doet goed volgen. Zelf ben ik les gaan geven aan groep 7 en 8. Voor workshops op middelbare scholen gooide corona roet in het eten, maar we zijn van plan dit zo spoedig mogelijk weer op te pakken.”

    12. Wat wil je worden als je later ‘groot’ bent?
    “Momenteel volg ik de opleiding Sport en recreatie van het ROC Graafschap College in Doetinchem. Uiteindelijk wil ik graag ambulancebroeder worden. Ik verruil dan mijn scooter voor een ambulance. Het spreekt mij aan, omdat de omstandigheden elke keer weer anders zijn. Geen ongeval of reanimatie is hetzelfde. Maar als het op straat gebeurt, moet je snel kunnen handelen. Het verschil kunnen maken, dat vind ik belangrijk.”

    13. Tot slot, wat staat er nu voor je op stapel?
    Vanwege de Facebook oproep heb ik nu verschillende AED’s gesponsord gekregen. Dat is natuurlijk geweldig. Ik heb er nu een die in mijn scooter past, de overige worden in de buurt verdeeld. Mocht ik nodig zijn dan spring ik op mijn scooter. We kijken wel wat de dag ons brengt.”

  4. Vernoemingen in de wereld van EHBO

    Leave a Comment

    Een duik in de geschiedenis

    Voorbeelden van vernoemingen zijn overal om ons heen. Zo dragen straten en pleinen vaak namen van prominenten uit de vaderlandse geschiedenis, verwijzen namen van ziekenhuizen dikwijls naar pioniers op het gebied van de gezondheidszorg en worden viaducten in heel Nederland sinds afgelopen jaar vernoemd naar militairen die omkwamen in de strijd voor onze vrijheid. Binnen de wereld van EHBO komen eveneens verschillende voorbeelden van vernoemingen voor. Wij namen een duik in de geschiedenis en zochten uit wie schuil gaan aan achter de bekende Heimlichmanoeuvre en de Noodvervoersgreep van Rautek.

    Het toepassen van de Heimlichmanoeuvre (buikstoten) is een wereldbekend ingrijpen om een verstikkend obstakel uit de bovenstaande luchtwegen te verwijderen. Niet voor niets is de handeling, die vaak wordt toegepast als rugslagen geen uitkomst bieden, standaard opgenomen in menig EHBO-opleiding. De manoeuvre, ook wel Heimlichgreep genoemd, werd in 1974 voor het eerst beschreven door – hoe kan het ook anders – Henry Heimlich (geboren in Wilmington, Verenigde Staten, op 3 februari 1920). Heimlich bedacht de levensreddende ingreep, toen hij als directeur verbonden was aan een ziekenhuis in Cincinnati, een stad in het zuidwesten van de staat Ohio.

    Naar verluidt zouden er sinds de introductie in 1974 alleen al in de Verenigde Staten zo’n 100.000 mensen gered zijn van de verstikkingsdood. Onder hen voormalig president Ronald Reagan, die tijdens een vliegreis bijna stikte tijdens het eten van een handje pinda’s, en popster Cher, die bijna het leven liet door een verstikkende vitaminepil. Maar ook actrices Elizabeth Taylor en Marlene Dietrich ontsnapten dankzij Heimlichs vondst aan de dood.
    Niet zonder consequenties
    Toch is het toepassen van de Heimlichmanoeuvre voor slachtoffers niet altijd zonder consequenties. Zelfs wanneer de handeling correct wordt uitgevoerd kan men gewond raken. Zo bestaat er een kans op inwendig letsel. Om die reden is het belangrijk dat iemand na het toepassen van de greep altijd door een arts wordt onderzocht.

    In opspraak
    De kans op inwendig letsel is niet de enige schaduwkant die kleeft aan Heimlichs uitvinding. In 2002 kwam de naamgever in opspraak, toen Peter Heimlich gesterkt door zijn vrouw, een onderzoek startte naar zijn vaders loopbaan. Peter ontdekte dat Heimlich casussen vervalst had om daarmee ten onrechte aan te tonen dat zijn manoeuvre succesvol zou kunnen worden toegepast op drenkelingen. Tevens werden door hem aanwijzingen gevonden dat Henry Heimlich mogelijk niet zelf de bedenker was van de manoeuvre die zijn naam draagt. Een slotconclusie in deze familievete blijft nog altijd uit, maar de discussie leidde er wel toe dat in Amerika en Canada in toenemende mate de term ‘buikstoten’ wordt gebruikt wanneer men het heeft over de Heimlichmanoeuvre.

    Ondanks de controverse wist Henry Heimlich zelf in 2016 vriend en vijand te verrassen door in zijn woonplaats Cincinnati een 87-jarige vrouw te redden met ‘zijn’ greep. De hoogbejaarde vrouw verslikte zich in een verzorgingstehuis in een stukje hamburger. Het verhaal gaat dat een medewerker zou hebben geprobeerd de Heimlichgreep toe te passen, maar Heimlich zelf was hem te snel af. “God heeft me in de stoel naast jou geplaatst”, schreef de vrouw later in een bedankbriefje aan haar redder. Een aardig detail is dat Henry Heimlich tijdens zijn levensreddende actie zelf reeds de respectabele leeftijd van 96 jaar had bereikt. Opmerkelijk, wetende dat het uitvoeren van de Heimlichmanoeuvre fysiek gezien de nodige inspanning vergt. Desondanks overleed Heimlich niet veel later zelf aan ouderdom.
    Noodvervoersgreep van Rautek
    Een andere bekende techniek uit de wereld van EHBO die vernoemd werd naar een persoon is de Noodvervoersgreep van Rautek. De Rautekgreep, zoals de manoeuvre kortweg genoemd wordt, is een greep waarmee een slachtoffer wordt vervoerd naar een veiligere plek. Bij die techniek wordt een slachtoffer van achteren aan één van de eigen onderarmen, die horizontaal komt te staan, met beide handen vastgepakt, opgetild en voorzichtig naar een andere plek getrokken. Enfin; we hoeven het u niet uit te leggen.
    Wat u waarschijnlijk nog niet wist, is dat de greep vernoemd is naar Franz Rautek (geboren in het Oostenrijkse Sankt Pölten, 1902). Als kind verhuisde Rautek met zijn ouders, voor het werk van vader, naar de hoofdstad Wenen, waar hij zijn verdere schoolopleiding kreeg. Al op jonge leeftijd was hij geïnteresseerd in sport. Zo was hij naast fanatiek gymnast een fervent beoefenaar van Jiu-Jitsu, een krijgskunst voor ongewapende zelfverdediging. Rautek leerde de sport van Josef Diwischek, die in Oostenrijk geldt als een pionier op het gebied van Jiu-Jitsu. De van oorsprong Japanse vechtsport lag de jonge Rautek zo goed, dat hij in 1930 op het onderdeel slaagde tijdens het staatsexamen voor sportleraren, met daarnaast ook specialisaties in Judo en Gymnastiek.

    Politiesport
    Na wat omzwervingen kreeg Rautek een baan aangeboden als trainer bij een politiesportvereniging, waar hij lesgaf in trainingen die speciaal op het politievak waren afgestemd. In 1931 opende hij daarnaast een eigen Jiu-Jitsu-school aan de Margaretastrasse in Wenen, gevolgd door verschillende trainingslocaties elders in de stad. Rauteks trainingsinstituut floreerde dankzij de door hem zelf ontwikkelde lestechnieken, die samen met zijn praktische demonstraties en verhelderende diavoorstellingen, snel aan populariteit wonnen. De ervaren sportman stond daarnaast bekend als een uitstekend technicus, die indruk maakte met zijn snelheid, behendigheid, didactiek en elegantie.
    Anatomie
    Als jongeman met een goed stel hersens was Rautek constant bezig met zijn persoonljke ontwikkeling. Om zichzelf en zijn sport te kunnen perfectioneren en de best mogelijke trainingsprogramma’s te ontwikkelen, begon hij zich te verdiepen in de anatomie van het menselijk lichaam. Hij volgde naast anatomische ook psychologische en educatieve lezingen aan de Universiteit van Wenen.

    Per toeval
    Dan volgt in 1943, haast per toeval, de vraag van één van zijn studenten of het mogelijk zou zijn om een bewusteloze persoon op de grond te tillen met behulp van de Jiu-Jitsu-hefboomtechniek. Rautek zag het als een uitdaging en begon er, gesterkt zijn opgedane wetenschappelijk kennis, een studie naar. In slechts een paar dagen tijd wist hij een grijptechniek te ontwikkelen, die het mogelijk maakte om liggende of zittende mensen voort te bewegen, zelfs als zij aanzienlijk zwaarder zijn dan de helper. De techniek werd, zo gaat het verhaal, door Rautek herhaaldelijk op zijn eigen vrouw getest. De techniek bood vrijwel iedereen de mogelijkheid om op een relatief eenvoudige manier mensen die onwel werden, of in een ongevalssituatie waren beland, snel in veiligheid te brengen.

    De beschrijving van deze uitvinding, vanaf dat moment Rautek-handgreep of Noodvervoersgreep van Rautek genoemd, vond al snel zijn weg naar de medische literatuur, studieboeken en encyclopedieën. En zo werd de techniek een belangrijk onderdeel van EHBO-cursussen over de hele wereld.

    Onverminderd enthousiast
    Gepassioneerd als hij was, bleef Rautek zich zijn hele verdere leven onverminderd enthousiast inzetten voor de hulpverlening. Sinds 1952 deed hij dat samen met het Oostenrijkse Rode Kruis. Zo verbeterde hij bestaande revalidatietechnieken, ontwikkelde verschillende reddingsmaatregelen en deed onderzoek naar pijnpunten. Tot op hoge leeftijd presenteerde hij zijn bevindingen maar wat graag zelf,

    tijdens cursussen aan eerstehulpverleners en studenten.

    In 1972 ontving Rautek voor zijn verdiensten de Henry Dunant Medal, een gouden ereketting van het Beierse Rode Kruis en verscheidene eretitels. Franz Rautek stierf op 8 november 1989 in Wenen, maar zijn nalatenschap leeft nog altijd voort in de wereld van EHBO.

  5. ‘EHBO zorgt ervoor dat ik me beschermd voel’

    Leave a Comment

    Hannie de Vegt zit al 30 jaar in het EHBO-vak

    “Moet je je voorstellen dat iemand die ooit EHBO-les van mij heeft gehad, mijn stem met instructies in haar hoofd hoorde, terwijl ze haar man aan het reanimeren was. Toen kreeg ik echt kippenvel op mijn armen”, zegt EHBO-instructrice Hannie de Vegt. “Helemaal toen ik zag dat hij gezond en wel naast haar zat.”

    De nu 60-jarige Hannie de Vegt is reeds 30 jaar werkzaam in de EHBO. Ook nu na haar pensioen geeft ze nog steeds les bij een EHBO-vereniging, in Noordwolde. Haar carrière startte ze als bewaarster in het gevangeniswezen in haar geboortestad Rotterdam. “In het kader van de Bedrijfs Zelfbescherming (zeg maar voorloper van BHV), was ik ook betrokken bij de brandweer. Na twee jaar heb ik bij het afdelingshoofd aangevraagd of ik EHBO zou mogen doen. Ik moest even geduld hebben, maar toen is het gelukt in 1988.”

    Instructeur
    De opleiding voor bewaarster in het Drentse Veenhuizen deed haar de stap nemen om van Zuid-Holland te verhuizen naar het dichterbij gelegen Friese Appelscha. Na de opleiding vond zij ook een baan in de gevangenis in Veenhuizen. Naast het opstellen van het brand- en ontruimingsplan, is ze gestart met het volgen van de herhalingslessen bij de EHBO-vereniging in Appelscha om haar diploma geldig te houden. “Mijn baas zag hoe leuk ik het vond om kennis over te dragen en gaf mij de kans om ook instructeur eerste hulp te worden, dat was in 2000. Mijn eerste cursisten waren twaalf gedetineerden, het examen vond binnen de gevangenismuren plaats.”

    Strijkijzer
    Uit de gevangenis in Veenhuizen is ook een jeugdinrichting ontstaan. “Een vastomlijnd programma was er niet en tijdens mijn eerste les kreeg ik een portofoon mee en twaalf kinderen.” Vier docenten waren er weggepest en ook bij De Vegt probeerden ze de grenzen op te zoeken. Vaak kon ze de situatie met een kwinkslag weer naar haar hand zetten: “Zo vroeg een van hen of ik bang voor hem was. Toen antwoorde ik, nee joh….. als ik jouw vader hiernaast (in de gevangenis) onder de duim kan houden, dan kan ik jou ook wel aan. Een lachsalvo was dan het resultaat.” Dat de EHBO-kennis van pas kon komen, daarvan waren de kinderen zich goed bewust. Steekincidenten kwamen wekelijks voor. Theorie en praktijk volgen elkaar dan snel op. ”Een les over brandwonden is mij altijd bijgebleven. Om die wonden te tonen, trok een van de jongens zijn shirt uit en liet vijf afdrukken van een strijkijzer op zijn rug zien. Resultaat van het feit dat zijn moeder boos op hem was geworden.” Het gedrag rechtvaardigt niet alles, maar het verklaart een beetje.

    Ontruimingsoefening
    Bij een instelling voor mensen met een beperking risicovol en onbegrepen gedrag heeft De Vegt ook het diploma ‘instructeur brand’ gehaald, waarna zij zowel medewerkers als cliënten heeft opgeleid als BHV’er. Bij de open universiteit in Utrecht is zij afgestudeerd als preventiemanager. “Toch is preventie lastig gebleken bij deze instelling voor mensen met een beperking. Agressie is namelijk het grootste risico en daar is moeilijk op te anticiperen. Door ervaring leer je de mensen te ‘lezen’ en een inschatting maken of een onveilige situatie gaat opbouwen.” Dat mensen niet altijd volgens plan reageren, bleek wel toen er een ontruimingsoefening werd gehouden en een van de cliënten zich onder zijn bed ging verschuilen, uit angst voor het signaal van de slow-whoop. Rustig blijven en de situatie uitleggen, maakt de situatie dan hopelijk meer overzichtelijk als er daadwerkelijk ontruimd moet worden.”

    Groep 8
    Naast haar werkzaamheden voor EHBO Noordwolde geeft zij les aan groep 8 van de basisschool. “Je merkt hoe leuk ze EHBO vinden. Op de middelbare school staat aandacht voor EHBO niet hoog op de agenda. Je zou eigenlijk iets moeten verzinnen om deze kinderen tussen 12 en 16 jaar al bij een EHBO-vereniging te betrekken. Het officiële EHBO kunnen ze dan misschien nog niet halen, maar lessen aanbieden en de mogelijkheid om te oefenen wel.”

    Door corona zijn de lessen aan groep 8 een beetje anders. “Nu vragen we de leerlingen om bijvoorbeeld een filmpje te maken van het geven van eerste hulp bij een neusbloeding. Daar zitten prachtexemplaren tussen.”

    Jezelf kunnen redden
    De behoefte van het gevoel aan veiligheid en bescherming is naar alle waarschijnlijkheid ontstaan toen ze op 15-jarige leeftijd wees werd. “Je wordt teruggeworpen op jezelf en ontdekt het belang van jezelf kunnen redden. Dat je bij een calamiteit weet hoe te handelen. EHBO is altijd mijn lust en mijn leven geweest. Toch is het goed om nu na mijn pensioen een stapje terug te doen en tijd te maken voor nieuwe hobby’s. Ik vind het mooi hoe ik mijn steentje heb kunnen bijdragen via de EHBO in het leven van anderen”, zegt Hannie de Vegt tot besluit.

  6. De tourniquet, terug van weggeweest

    Leave a Comment

    Er gebeuren regelmatig akelige dingen met soms slagaderlijke bloedingen tot gevolg. Een eerstehulpverlener kan met een tourniquet, een knelverband, de overlevingskans van een slachtoffer aanzienlijk verhogen. De beschikbaarheid van de tourniquet en hemostatisch gaas neemt toe. Het gebruik ervan is echter niet vanzelfsprekend. Daarom wordt het kunnen aanleggen van een tourniquet en het opstoppen van een wond onderdeel van het Diploma Eerste Hulp van Het Oranje Kruis.

    Wie op google zoekt op het woord tourniquet en vervolgens klikt op afbeeldingen, krijgt een bonte verzameling van riemen en riempjes, stokjes en gespen te zien, allemaal bedoeld om slagaderlijke bloedingen zo snel mogelijk te stoppen.

    Vanwaar de plotselinge grote belangstelling voor dit hulpmiddel waarvan eigenlijk alleen in vechtende legers veel gebruik werd gemaakt? Zou het door de wereldwijde terroristische aanslagen komen? De enorme explosie in Beiroet? Of komt het door de aanhoudende stroom berichten over steekpartijen alom in het land.

    Een greep uit de overvloed:
    Op de pier
    Vanavond is een zwaargewonde gevallen bij een steekpartij op de Pier van Scheveningen.
    Het steekincident gebeurde rond kwart over zes vrijwel meteen aan het begin van de Pier, bij een stroopwafelkraam.
    Amsterdam
    Bij een steekpartij in Amsterdam is vannacht een man in het IJ gesprongen om aan zijn belager te ontkomen. De verdachte werd later door de politie beschoten toen hij zich verzette bij zijn arrestatie. De steekpartij vond plaats op de pont over het IJ. Het gewonde slachtoffer sprong van boord en kon zwaargewond op de noordoever uit het water worden gehaald.

    Schoolplein
    De politie in Groningen heeft drie verdachten aangehouden voor betrokkenheid bij een steekincident op een schoolplein in Groningen. In de nacht van donderdag op vrijdag kwam hierbij een man om het leven. De arrestanten zijn twee jongens van zeventien jaar en een meisje van achttien.

    Geschiedenis
    De tourniquet dateert van eeuwen her. Onderzoekers die geneeskunde uit de oudheid bestudeerden, hebben in geschriften van 600 voor Christus al aanwijzingen gevonden dat er een knevel werd aangelegd na een slangenbeet, om zo de verspreiding van het gif door het lichaam te voorkomen. Onderzoekers vonden ook dat de hedendaagse tourniquet zijn oorsprong vindt in de Middeleeuwen tijdens de Slag om Vlaanderen (1674). De Franse militaire arts Etienne Morel gebruikte tijdens de veldslag een gevouwen doek die gespannen kon worden door met een staaf of stok te draaien. En daarmee is de naam ‘tourniquet’ verklaard:‘tourner’ is immers Frans voor draaien.

    Klem
    Rondom 1900 ontwierp dr. Rudolph Matas een nieuw apparaat genaamd de ‘Matas Compressor’. Deze klem kon de slagader bij het kruis in het dijbeen volledig afsluiten. Vandaag de dag bestaat hiervan een moderne variant genaamd ‘The Croc’, speciaal om grote bloedingen vanuit de lies af te sluiten.
    Tegenwoordig zijn er wetenschappelijk ontwikkelde tourniquets met een stevige verweven band en klittenband. De breedte van de band zorgt ervoor dat er gelijkmatig rond het volledige lichaamsdeel druk wordt uitgeoefend en kan een slachtoffer in geval van nood de band bij zichzelf aanleggen.

    Diploma
    Met ingang van 1 september jl. krijgen opleidingsinstituten bij het examen Diploma Eerste Hulp de mogelijkheid het tourniquet en het opstoppen van een wond met hemostatisch gaas te laten examineren. Dit is vanaf die datum echter nog niet verplicht. Voor opleidingsinstituten is het tot 1 januari een keuze om de tourniquet tijdens het examen Diploma Eerste Hulp te laten toetsen. Met ingang van 1 januari 2021 wordt het aanleggen van een tourniquet en het opstoppen van een wond wel een verplicht examenonderdeel voor het Diploma Eerste Hulp.

    Over de tourniquet bestaat een aantal hardnekkige misvattingen. Veel mensen denken dat een arm of been na het plaatsen van een tourniquet geamputeerd moet worden. Echter, een moderne tourniquet kan tot twee uur om blijven zonder gevolgen.

    Gel
    Een slagaderlijke bloeding is nu nog levensgevaarlijk, maar een student uit New York denkt de remedie te hebben gevonden: een gel die binnen een paar seconden een bloeding stelpt en pleisters en verband misschien wel overbodig maakt. Student Landolina ontwikkelde de gel in de laboratoria van de wijngaard van zijn grootouders. In deze laboratoria had Landolina tijdens zijn middelbare schooltijd al geëxperimenteerd met polymeren – lange moleculen die ontstaan door een aaneenschakeling van kleinere moleculen. Als die polymeren zich nou eens zouden gedragen als huidcellen, zouden ze bloedingen weleens kunnen stelpen, bedacht hij.
    Na twee weken experimenteren, kreeg Landolina het voor elkaar om uit een plant een gel te onttrekken die het oppervlak nabootst waarop het wordt aangebracht – bijvoorbeeld de huid van een mens. Na dit experiment zocht Landolina contact met hart- en vaatchirurg Herbert Dardik, die de gel testte op ratten in zijn laboratorium. Als de onderzoekers in een lever sneden of in een ader prikten, herstelde de gel de toegebrachte wond binnen een paar seconden en overleefde het dier. Het is niet bekend wat nu de status is van het gebruik van de gel in de praktijk.

  7. Werken met een tourniquet

    Leave a Comment

    De tourniquet maakt weer deel uitmaken van de basiseisen van het diploma Eerste Hulp zoals elders in dit blad is te lezen. Als EHBO’er is het belangrijk om op eigen gevaar te letten. Een catastrofale bloeding kan natuurlijk komen door een ‘stom’ ongeluk, maar ook het gevolg van schiet- en steekpartijen of zelfs bomaanslagen.

    Alarmeer 112, doe dit zelf (smartphone op luidspreker) of laat iemand bellen. Het aanleggen van een tourniquet zal nodig zijn wanneer het bloed uit een ledemaat spuit, kleding is doordrenkt van het bloed, wanneer er een (deel van een) ledemaat mist en dergelijke.

    Bij (hevig) bloedverlies is het aantrekken van een setje plastic handschoenen aan te bevelen, wanneer je daar als hulpverlener de beschikking over hebt. Heb je geen tourniquet, probeer dan in ieder geval constante druk uit te oefenen op de wond door er een schone doek op te aan te brengen en hierop je gewicht te leunen.

    Heb je wel een tourniquet, dan mag deze eventueel over de kleren aangebracht worden. Zorg ervoor dat er geen voorwerpen in de kleding eronder zitten zoals sleutels. Doe de tourniquet om de arm of het been, ongeveer 5-8 cm boven de bloedende wond. Plaats de tourniquet niet over een gewricht.
    Trek de band zo strak mogelijk aan, zo strak dat er je er niet meer met drie vingers onderdoor kan. Plak het klittenband op zichzelf, niet voorbij de spilslipsluiting. Draai de spil om totdat de bloeding stopt. Maximaal drie slagen van 180 graden. Haak vervolgens de spil achter de spilclip. Voer de rest van het klittenband door de spilclip over de spil, zet de spil dicht met de spilclipsluiting en noteer de tijd op de sluiting. Dit laatste is belangrijk voor de professionele hulpverlening.

    Voor het slachtoffer zal de tourniquet pijnlijk aanvoellen. Geef dat ook aan bij het aanleggen. Dit mag echter geen reden zijn om de tourniquet los te maken en te verwijderen. Wacht vervolgens op de professionele hulpverlening.

  8. 13 vragen aan Cor Tol

    Leave a Comment

    Cor Tol (73) is vrijwilliger in hart en nieren. Naast zijn bestuursactiviteiten voor FC Volendam, Stichting Katholiek Onderwijs Volendam, een lokale omroep en verschillende parochies, was hij maar liefst 46 jaar voorzitter van R.K. EHBO Sint Willibrordus in Volendam. Dat allemaal naast een werkzaam leven dat altijd in het teken stond van het onderwijs, gecombineerd met aandacht voor zijn vrouw, twee dochters, zoon en inmiddels zeven kleinkinderen. Nu hij zijn voorzittershamer definitief heeft neergelegd komt er ruimte voor nieuwe dingen. Voor Magazine Eerste Hulp blikt hij terug op zijn langdurige en veelomvattende inzet voor de wereld van EHBO.

    1. In 1973 bent u zich op vrijwillige basis in gaan zetten voor EHBO. Wat heeft u daar destijds toe bewogen?
    ‘Thuis was ik de zesde zoon in ons gezin. De oudste drie hadden hun dienstplicht vervuld, alle volgende zoons moesten in die tijd nog bij de Bescherming Bevolking. Ik had daar niet zoveel zin in, vond het een nutteloze organisatie. Je kwam daar onderuit, als je je inschreef voor een EHBO-cursus. Omdat ik inmiddels onderwijzer was, vond ik dat een raadzaam alternatief.’

    2. Uiteindelijk bent u tot uw afscheid in 2019 ruim 46 jaar voorzitter van R.K. EHBO Sint Willibrordus Volendam. Zeker in de huidige tijd is die termijn een bijzonderheid. Wat maakt dat u deze taak zo lang heeft uitgevoerd?
    ‘Binnen EHBO-vereniging St.-Willibrordus was aanvankelijk voor de bestuursfuncties geen zittingstermijn omschreven in de statuten. Wel voerden we op een gegeven ogenblik een periode van drie jaren in, met steeds opnieuw herkiesbaarheid. Elke keer als er gestemd moest worden voor een nieuwe voorzitter, waren de voor de jaarvergadering opgekomen leden van mening dat ze best tevreden waren met de gang van zaken, dus bleef ik op die stoel zitten.’

    3. Onder uw voorzitterschap groeide de vereniging met ruim driehonderd gediplomeerde leden uit tot één van de grootste EHBO-verenigingen van Nederland. Kunt u dit succes verklaren?
    ‘Daar waren meerdere redenen voor. Op de eerste plaats de bevolkingsgroei. De babyboomers kwamen massaal in het maatschappelijk verkeer. Vooral in de jaren tussen 1976 en 1990 groeide de vereniging als kool. De tweede reden was een interne capaciteitsverandering. Toen ik aantrad was de secretaris van EHBO-vereniging
    St. Willibrordus het enige lid met een Kaderopleiding. Ik had het geluk dat al snel na mijn aantreden een zeer enthousiast nieuw lid opgeleid wilde worden tot Kaderinstructeur. Hij nam vervolgens het voortouw op weg naar uiteindelijk acht eigen leden met de Kaderaantekening. Werd begin jaren zeventig om de twee jaar een nieuwe cursus opgezet, wij deden het elk jaar, in een jaar zelfs een dubbele, waardoor de aanwas in dat jaar bijna honderd nieuwe leden was.’

    4. Ongeveer 365 leden van R.K. EHBO Sint Willibrordus volgen jaarlijks een reanimatie-AED herhalingscursus. Er is dan ook vrijwel geen plaats in Nederland te bedenken waar verhoudingsgewijs zoveel personen zijn die kunnen reanimeren. Was dit een doel op zich of een bijkomstigheid?
    ‘Dat was een logisch gevolg van hoe we het aanpakten. We voerden een driesporenbeleid. Omdat we van het VSB-fonds een flink startkapitaal kregen en zestien AED’s konden aanschaffen, die we met veel tamtam aan het dorp aanboden, werd de kiem gelegd. Al snel hebben we de grote bedrijven en supermarkten bewerkt. Het aantal AED’s groeide razendsnel.

    5. In Volendam hangen daarnaast ruim vijftien AED’s bij particulieren thuis. Daarin onderscheidt Volendam zich van veel andere dorpen en steden. Hoe is dit zo gekomen en hoe zouden andere verenigingen daar een voorbeeld aan kunnen nemen?
    ‘Wij hebben buurten gestimuleerd samen een AED aan te schaffen. Wij boden aan hen op te leiden en hun kwaliteit jaarlijks op peil te houden. Ook was het onderhoud van hun AED in onze handen. Er is nu bijna geen buurt of wooncomplex in Volendam waar geen AED is.’

    6. RK EHBO Sint Willibrordus Volendam mag niet klagen over het aantal jeugd- leden. Wat wordt door de vereniging zoal ondernomen om deze doelgroep te enthousiasmeren voor EHBO?
    ‘Omdat de samenwerking met, en de medewerking van, de Stichting Katholiek Onderwijs Volendam optimaal is, wordt op de meeste basisscholen door vrijwilligers van onze vereniging Jeugd-EHBO gegeven. Voor veel jongeren is dat later de opstap naar het echte diploma. Een tweede reden is, dat we veel EHBO-verantwoordelijkheid bij de sportverenigingen gelegd hebben. Zij stimuleren de eigen leden derhalve dat diploma te halen.’

    7. Tijdens uw 46-jarig voorzitterschap is er veel veranderd, ook binnen de wereld van EHBO. Welke positieve verandering(en) is volgens u belangrijk geweest voor de positie van EHBO in Nederland?
    ‘Maatschappelijk gezien heeft de EHBO eindelijk een volwaardige plek gekregen. In de vorige eeuw is er lange tijd een periode geweest dat het Rode Kruis zich de eerste hulp toe-eigende. Inmiddels heeft men in tv-spotjes laten horen dat EHBO een algemeen maatschappelijk belang is. De positie van de EHBO-verenigingen is daardoor beter zichtbaar geworden. De sociale media hebben hier eveneens aan bijgedragen.’

    8. Zijn er ook zaken die, binnen uw eigen vereniging of in het algemeen, vroeger beter gingen en die wat u betreft in de huidige tijd meer aandacht verdienen?
    ‘Waar we inmiddels tegenaan lopen, is de verandering van het gedrag van met name de jongeren. Door steeds hogere opleidingen en langere schoolcarrières hebben jongvolwassenen steeds minder tijd om EHBO te gaan doen. Ook willen ze zich veel minder de dwang van de herhalingslessen laten opleggen. Om ervoor te zorgen dat binnen elke werkomgeving en elke vrijetijdsomgeving voldoende EHBO’ers zijn, zou er wat meer druk uitgeoefend mogen worden door werkgevers en stafleden. Ik denk dat veel EHBO’ers echt van de oudere generaties zijn. Rationeel kan bijna voorzien worden, dat de EHBO van voorheen een aflopende zaak is.’

    9. Naast uw inzet voor RK EHBO Sint Willibrordus was u jarenlang bestuurslid van FC Volendam. Voor al uw inzet werd u zelfs benoemd tot “FC Volendammer van het jaar”. Kwam uw bestuurlijke ervaring bij FC Volendam van pas bij uw werk voor RK EHBO Sint Willibrordus en vice versa?
    ‘Ik was al vanaf 1967 bij het voetbal in Volendam betrokken. Tussen 1996 en 2015 was ik perschef van FC Volendam. In 2006 werd me gevraagd ook zitting te nemen in het bestuur van die club. Dat hield geen verband met mijn functioneren binnen EHBO-vereniging Sint Willibrordus.
    Wel kan gesteld worden, dat als je eenmaal in het sociale circuit van een dorp als Volendam zit, de ervaringen die je opdoet, elkaar behoorlijk versterken. Beide verenigingen hadden wat aan elkaar. Omdat ik mijn leven lang in het onderwijs in Volendam werkte en zelfs zeven jaar Toezichthoudend Bestuurder van de stichting geweest ben, bleken radertjes wel eens in hetzelfde rad te draaien.’

    10. U heeft dus een passie voor zowel EHBO als FC Volendam. Welke wint bij u aan populariteit?
    ‘Dat waren twee totaal verschillende werelden. Door de fantastische kaderinstructeurs en de uitstekende samenwerking binnen het EHBO-bestuur hoefden we maar drie keer per jaar te vergaderen. Alles liep altijd naar wens, mede door ultrakorte lijnen als dat nodig was. Bij EHBO-vereniging Sint Willibrordus stond geen spreekwoordelijke paarse krokodil naast de bestuurstafel.’

    ‘Het besturen van een betaald voetbalclub is ‘different cook’. Daar vergaderden we elke twee weken en was er altijd wel wat. Het is een miljoenenbedrijf met driehonderd medewerkers. Vaak heel hectisch maar met een enorme betrokkenheid. In de dertien jaar dat ik in het bestuur heb gezeten, heb ik, op enkele na, álle uit- en thuiswedstrijden gezien. Een ervaring om nooit meer te vergeten.’

    11. Voor welke dingen heeft u meer tijd gekregen nu u uw voorzittershamer heeft neergelegd?
    ‘Het lekkerst is: niets meer moeten. Geen telefoontjes meer door de dag heen, geen avonden meer de deur uit. Niet meer aan de beurt in het dorp als ze weer eens een mening over je hadden. Dus alle tijd om heel veel te lezen, heel veel nieuws te volgen, heel veel te wandelen. Die vrijheid!’

    12. U bent een drukbezet en veelzijdig man. Staan er nog dingen op uw ‘bucketlist’ die u graag af zou willen strepen?
    ‘Ik houd erg van reizen naar boeiende bestemmingen. Mijn vrouw, die me in alle bestuursjaren onvoorwaardelijk heeft gesteund en me ook altijd alle tijd daarvoor gunde, is echter geen ‘kofferpakker’. Zij is erg tevreden in haar eigen omgeving. Dus van al te vaak weggaan, zal het niet komen. Ik ben nog betrokken bij de jeugd van FC Volendam. Ik onderhoud alle schoolcontacten voor de jeugdspelers met alles wat daarbij hoort. Ik heb ooit het archief opgezet van FC Volendam en houd dat nauwgezet bij. Maar ik neem geen nieuwe taken meer aan. Ze moeten geen kaarten zetten op iemand die er waarschijnlijk nog maar tijdelijk is. Mijn inbreng staat echter nog niet voor iedereen onder de korenmaat. Ik ben nog altijd bereikbaar.’

    13. Tot slot, wat hoopt u voor RK EHBO Sint Willibrordus Volendam en EHBO in Nederland in het algemeen?
    ‘Zoals ik eerder al aangaf, maak ik me zorgen over de stagnerende aanwas van nieuwe EHBO’ers. Juist in Volendam hebben we in 2001 pijnlijk ervaren hoe belangrijk adequaat opgeleide EHBO’ers zijn (refererend aan de brand in Café De Hemel die in de nieuwjaarsnacht van 2001 plaatsvond, red.). Hoe onze vereniging die nacht paraat stond, oogstte grote lof. De toekomst van ieder individu en elke groepering of club is onvoorspelbaar. Je haalt je EHBO-diploma in principe voor jezelf en je directe naaste. In 2001 bleek hoe groot die cirkel van naasten is. Ik hoop dat iedereen beseft dat je door deze vaardigheid zo belangrijk bent als er om gevraagd wordt. Kleine moeite, groot gemak voor de mensen om je heen.’

  9. Studenten zetten zich in voor reanimatieonderwijs

    Leave a Comment

    Zoveel mogelijk middelbare scholieren leren hoe ze moeten reanimeren, dat is het hoofddoel van Stichting Qualitative Resuscitation by Students Nederland, afgekort Taskforce QRS. We spraken met Floor Smeets, secretaris van de Nijmeegse afdeling, over de bijzondere missie van een landelijke netwerk van (para)medische studenten.

    ‘In Nederland worden zeventienduizend mensen per jaar getroffen door een circulatiestilstand’, aldus Smeets. ‘Dat zijn driehonderd Nederlanders per week. Telkens als ik dat getal hoor of lees, ben ik me weer even bewust van de enorme omvang. Dat is steeds opnieuw een motivatie om het zinvolle werk van onze organisatie voort te zetten.’

    Reanimatielessen
    Dat zinvolle werk behelst onder meer het houden van reanimatielessen aan middelbare scholieren. ‘Want de overlevingskans neemt aanzienlijk toe wanneer je binnen de eerste zes minuten na een hartstilstand reanimeert’, vervolgt Smeets. Scholieren kunnen daarbij, nu en in de toekomst, een grote rol spelen. ‘Immers zijn jongeren in staat om vaardigheden gemakkelijk aan te leren. Daarnaast blijft het aangeleerde bij hen het beste hangen.’ Door bij scholieren te beginnen, streeft Taskforce QRS naar een hele generatie die in de toekomst weet hoe te reanimeren.

    ‘Een bijzonder detail is dat onze organisatie zelf ook volledig draait op studenten, (para)medische studenten welteverstaan. Stuk voor stuk zetten zij zich naast hun studie vrijwillig in voor de stichting.’ Zo ook Smeets, studente biomedische wetenschappen aan de Radboud Universiteit. Ze begon als vrijwillig instructeur en is nu sinds een jaar actief als bestuurslid. ‘Ik draag daarbij niet alleen het mooie gedachtegoed van de stichting uit, ik zie het ook als een uitdaging voor mezelf’, vertelt ze over haar bijzondere nevenfunctie. ‘Zo leer ik onder andere hoe het is om voor een klas te staan.’

    Zeven afdelingen
    Het idee om een project te starten waarbij medische studenten reanimatieonderwijs verzorgen ontstond in 2004, tijdens een congres in Maastricht. Prof. dr. Ton Gorgels en mr. Petra Schuffelen kunnen worden gezien als de grondleggers van het huidige Taskforce QRS. In samenwerking met de Nederlandse Reanimatie Raad ijverden zij zich vanaf 2006 voor het opleiden van studenten tot reanimatie-instructeurs. Inmiddels telt de stichting zeven actieve afdelingen in Amsterdam, Groningen, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam en Utrecht.
    Wat deze afdelingen, naast het hoofddoel, gemeen hebben, is dat elk van die steden een medische faculteit heeft. ‘Dat vormt niet alleen de basis voor een gedegen studentennetwerk in een stad, het geeft ook de mogelijkheid om de expertise van hoogleraren en andere experts, vaak gelieerd aan de universiteit, in te zetten bij de organisatie’, aldus Smeets.
    Boven de regionale afdelingen staat aan landelijk bestuur, dat initiatieven neemt op strategisch vlak. ‘Bijvoorbeeld op politiek gebied of door het doen van subsidieaanvragen.’ Vergaderingen van dit ‘hoofdbestuur’ worden maandelijks afwisselend bijgewoond door een stedelijk bestuurslid, iets wat de samenwerking tussen de verschillende afdelingen moet versterken.

    Drempel verlagen
    De middelbare scholen waar onderwezen wordt, worden door Taskorce QRS benaderd en vice versa. ‘Doordat we inkomsten vergaren uit het verzorgen van particuliere cursussen, hoeven we scholen geen vergoeding te vragen voor ons werk. Daarmee kunnen we een eventuele drempel voor onderwijsinstellingen verlagen. Tevens worden alle materialen door ons verzorgd. Het enige wat we nodig hebben, zijn een lokaal en lestijd’, legt Smeets uit.
    In die lestijd gaan vier studentinstructeurs met leerlingen aan de slag om hen te leren over het standaard reanimatieprotocol en de stabiele zijligging, maar ook het gebruik van een AED en reanimatie bij kinderen komt aan bod. ‘Overigens beginnen we een les altijd met het wegnemen van een stukje angst. Immers, een reanimatieproces is niet niks. De belangrijkste boodschap die we leerlingen op dat moment proberen mee te geven, is dat alles wat ze voor een slachtoffer kunnen betekenen, beter is dan niets doen.’

    ‘Soms zijn er ook leerlingen, of juist leraren, die een reanimatie van dichtbij hebben meegemaakt. Daar houden we dan rekening mee in ons verhaal. Tegelijkertijd kunnen de persoonlijke verhalen ijsbrekers zijn.’ Evengoed leiden bijzondere vragen en antwoorden van leerlingen niet zelden tot komische situaties. Dat varieert van de vraag of vrouwen wel gereanimeerd kunnen worden vanwege hun borsten tot de veronderstelling dat een ‘taser’, die tot de uitrustig van politieagenten behoort, verwant is aan een AED. ‘Zelf maakte ik ooit mee dat een leerling zich uit schaamte verschuilde achter een zogenaamde tongblessure, als excuus om geen beademingsoefening te hoeven doen.’

    Alle stappen
    Terug naar de inhoud van de lessen. ‘Daarbij komen alle stappen van het reanimatieprotocol aan bod’, benadrukt Smeets. ‘In twee lessen van honderd minuten leren scholieren hoe ze moeten handelen als de situatie zich voordoet. Van het controleren van iemands bewustzijn tot het verzorgen van borstcompressie en beademing.’

    De kunst is om mensen vervolgens te motiveren om zich aan te sluiten bij een netwerk, weet men ook bij Taskforce QRS. ‘Er kan namelijk pas echt winst geboekt worden wanneer opgedane kennis ook daadwerkelijk in praktijk kan worden gebracht.’ In ieder geval overtuigen de studenten hun cursisten van het belang om zich aan te melden bij Hartslag Nu, zodat men een melding krijgt wanneer er iemand in de directe omgeving getroffen wordt door een hartstilstand. Over de suggestie voor cursisten om zich aan te sluiten bij een lokale EHBO-vereniging heeft ze niet eerder gedacht: ‘Dat neem ik zeker mee. Dergelijke verenigingen vormen immers niet alleen een sterk netwerk, ze zorgen ook voor tijdige bijscholing.’

    Een gedeelde uitdaging voor zowel Taskforce QRS als het landelijke netwerk van EHBO-verenigingen zit hem volgens Smeets tot slot in het streven naar reanimatieonderwijs als standaardonderdeel van iedere middelbare schoolopleiding. ‘Het zou mooi zijn als we op een bepaalde manier onze krachten kunnen bundelen om dat te bewerkstelligen’, besluit ze gedreven.

    Meer informatie over het werk van
    Taskforce QRS is te vinden op
    www.taskforcequrs.nl.

  10. Het leven redden van een mens kent een lange geschiedenis

    Leave a Comment

    Reanimatie is eeuwenoud. In een grijs verleden, bij de Inca’s, was een grote kennis op gebied van ziekten en kwalen aanwezig, kennis opgedaan uit de gruwelijke mensenoffers die bij die cultuur hoorden. Ze wisten daardoor precies hoe een menselijk lijf in elkaar zit en aldus konden ze niet alleen doden, maar ook repareren.

    Bij de oude Grieken ontdekte Hippocrates al snel dat ziek zijn, doodgaan of beter worden niets met de luimen van de goden op de Olympus te maken had en dat de mens zeer wel ziekten kon behandelen.

    In Hebreeuwse geschriften is een beschrijving te vinden van mogelijkheden een mens te reanimeren door middel van ritmisch drukken op de borst en beademing.

    In de Psalmen en de boeken I en II Koningen uit de Hebreeuwse Bijbel, die gedateerd worden op 1000 tot 500 voor Christus, staan reanimatietechnieken. De profeet of wonderdoener gaat zo lang op een koud lichaam liggen tot het warm wordt en de ogen opslaat. Ook lijkt het dat drukken op de borst en mond-op-mondbeademing wordt gegeven.

    En uit vijftiende-eeuwse Italiaanse teksten blijkt dat vroedvrouwen schijnbaar al eeuwenlang mond-op-mondbeademing geven als pasgeboren baby’s niet direct beginnen met ademen. Ook werd er af en toe een casus gemeld van succesvolle reanimatie bij drenkelingen.
    Na de Verlichting met de komst van de wetenschappelijke revolutie begonnen verschillende Europese medici structureel onderzoek te doen naar het redden van mensen die ogenschijnlijk dood waren.
    .
    Eerste stappen
    In 1767 werd in Amsterdam de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen opgericht, nu beter bekend als de Reddingsbrigade. Het doel was mensen te leren hoe mensen te redden. De Maatschappij kwam met een stappenplan: het verwarmen van het slachtoffer, de voeten hoger dan het hoofd leggen, druk uitoefenen op de onderbuik, mond-op-mondbeademing, de keel kietelen, nicotine uit tabaksrook gebruiken om een reactie uit te lokken, en zelfs aderlating.

    In de eerste vier jaar van haar bestaan claimde de Maatschappij op deze manier meer dan honderdvijftig drenkelingen te hebben kunnen redden. Na de successen van de Maatschappij ontstonden overal in Europa vergelijkbare organisaties die de Amsterdamse technieken overnamen. De theorie van de Amsterdammers was zo populair, dat het stappenplan in Hamburg vanaf 1769 werd voorgelezen in kerken. Zo konden zoveel mogelijk mensen helpen verdrinkingsdood, verstikking of dood door onderkoeling te voorkomen. De eerste vier van de zeven stappen die de Maatschappij opstelde, zijn tegenwoordig nog steeds in gebruik.
    Bilz
    We maken een grote stap in de tijd en komen uit bij Bilz, een eeuw geleden samen met drie mede-auteurs, de schrijver van twee dikke boeken met als titel “De nieuwe natuurgeneeswijze”. Hij komt niet verder dan glazen koud water die de (bijna)-overledene voor een schrikreactie tegen het hoofd en op de hartstreek moesten worden geworpen.

    Defibrillator
    Zo’n tien jaar later vindt William Kouwenhoven de defibrillator uit, een apparaat waarmee men door het toedienen van een elektrische schok het hart van een bewusteloze patiënt kan laten stoppen met fibrilleren, waardoor het opnieuw in een normaal ritme wordt gebracht.

    Reanimatie
    De handelingen hartmassage en beademing, bekend als reanimatie zijn voor het eerst in 1960 geïntroduceerd door dezelfde Kouwenhoven. Kritische succesfactor bij deze techniek was het ontvangen van zuurstof door de hersenen, welke door minimale bloedcirculatie getransporteerd wordt.

    In de jaren vijftig bewezen de Amerikaanse en Oostenrijkse artsens James Elam en Peter Safar dat gebruikte, uitgeademde zuurstof bruikbaar was om mensen die niet meer zelf ademden te redden. Daarna werd mond-op-mondbeademing aangenomen als vaste reanimatie-strategie.

    In Nederland overleven jaarlijks ongeveer 3500 mensen een hartstilstand buiten het ziekenhuis door het snel en adequaat optreden van omstanders en ambulance- diensten en de toename van beschikbare automatische externe defibrillators (AED’s).

    Corona
    In deze tijden van corona en mogelijk volgende Covid-achtige virussen moet men extra voorzichtig zijn met reanimeren, want het coronavirus kan overgebracht worden via de luchtwegen. Daarom zijn er (tijdelijk) nieuwe richtlijnen voor reanimaties.

    Bij ieder slachtoffer en zeker met vermoeden van COVID-19 besmetting geldt:
    Geef geen mond-op-mondbeademing.
    Geef geen borstcompressies.
    Sluit wel een AED aan.
    Er mogen maximaal twee hulpverleners bij een slachtoffer zijn.
    Pocketmasks, Kiss of Lifes of andere beschermingsmiddelen bij mond-op-mond-beademing, beschermen niet tegen besmetting met het coronavirus. Gebruik ze daarom niet!
    Desinfecteer je handen en polsen bij een ambulance direct na de reanimatie.
    Krijg je in de dagen/weken na de reanimatie klachten die mogelijk duiden op COVID-19? Neem meteen contact op met je eigen huisarts.

Word nu lid van de Nationale Bond EHBO

Schrijf je hier in